Figuur 1. Groei van de mormoonse kerk 1830 – 2014 |
Cooks zelfvertrouwen is echter misplaatst. Om dit te kunnen herkennen, moeten we eerst het verschil begrijpen tussen exponentiële en logistische groei. We spreken van exponentiële groei als de groei onbegrensd is, wat in werkelijkheid niet of nauwelijks voorkomt. In plaats daarvan vertonen populaties van welke aard dan ook, zij het bacteriën, ratten of Mormonen, logistische groei:
![]() |
Figuur 2. Exponentiële versus logistische groei (bron) |
Zonder ongebruikelijke, verstorende gebeurtenissen ontwikkelen alle populaties zich volgens de S-curve aan de rechterkant van Figuur 2. Dit geldt ook voor de mormoonse kerk maar om dat zichtbaar te maken, moeten we dieper ingaan op de cijfers zoals die tijdens de Algemene Conferenties gepresenteerd worden.
Het eerste probleem dat we tegenkomen is de schaal. Zoals duidelijk wordt uit Figuur 1, is niet goed te onderscheiden wat er precies gebeurde tussen 1830 en 1930. Dat komt niet omdat het groeitempo toen laag was. Integendeel, in deze honderd jaar groeide de kerk van 280 naar 670.000 leden – een jaarlijkse groei van 8,1% (ieder jaar, honderd jaar lang).
Maar op een grafiek is 670.000 nog steeds heel weinig in vergelijking met de 15 miljoen van vandaag de dag. Om dit glad te strijken, gebruiken we een logaritmische schaal. Dat betekent dat je, naarmate je langs de verticale as omhoog gaat, dat als het ware met 10 stappen tegelijk doet, van 200 duizend naar 2 miljoen naar 20 miljoen.
Ten tweede, zoals te zien is op Figuur 2, zijn we niet alleen geïnteresseerd in het aantal leden maar ook in de groeisnelheid. In het begin groeien de meeste populaties steeds harder maar dat is niet vol te houden. Op een bepaald punt begint de groei af te nemen en daarna vlakt de populatieomvang af.
Merk op dat het punt van maximum groei ver vóór het punt ligt waarop de populatie daadwerkelijk begint af te vlakken. Daarom geloven de mormonen nog steeds dat zij een snel groeiende kerk zijn, hoewel hun hoogtepunt ver achter hen ligt. Hoe ver? Kijk eens naar Figuur 3:
Figuur 3. Groei van de mormoonse kerk 1914 - 2014 |
Met behulp van Figuur 3 kunnen we het punt van maximum groei van de mormoonse kerk vinden. De grafiek beslaat alleen de laatste 100 jaar omdat het punt van maximum groei, zoals te zien is op Figuur 2, ergens op het steile stuk van de opwaartse curve ligt en zoals duidelijk wordt uit Figuur 1 gebeurt dat niet vóór 1955.
Analoog aan het gebruik van perioden van 10 jaar op de horizontale as, is ook de rode lijn van de groeisnelheid gladgetrokken door gebruik te maken van een 10-jaars zwevend gemiddelde. Dat verandert niks aan de onderliggende gegevens maar het ziet er wat rustiger uit dan de daadwerkelijke, springerige jaarlijkse groeisnelheid. Hierdoor wordt meteen ook zichtbaar dat de daling van de groeisnelheid van de mormoonse kerk ergens aan het begin van de jaren 1960 inzette.
Maatschappelijke ontwikkelingen zoals een toenemende secularisatie, dalende vruchtbaarheid en, sinds het midden van de jaren 1990 – duidelijk zichtbaar op de grafiek – de informatierevolutie zijn hier debet aan en stellen een bovengrens aan de groei ongeacht de hoeveelheid zendelingen en social media campagnes die de kerk de wereld in stuurt. Ter illustratie: 30.000 extra zendelingen in de afgelopen twee jaar hebben in totaal 92.000 minder nieuwe leden opgeleverd – een meetbare indicator die niet genoemd wordt door apostel Cook.
Pierre Verhulst, de Belgische wiskundige die logistische groei in de jaren 1830 en ‘40 bestudeerde, heeft ook een manier gevonden om toekomstige groei met grote nauwkeurigheid te voorspellen op basis van historische groeicijfers. Met behulp van een lineaire projectie, gebaseerd op de aanname dat de groei van de mormoonse kerk inderdaad logistisch is, laat Figuur 4 zien dat dat de groeisnelheid de komende 30 jaar zal blijven dalen (zoals al sinds 1962 het geval is) en dat het aantal leden op 20 miljoen zal blijven steken – plus of min een paar jaar en/of miljoen:
Figuur 4. Werkelijke en verwachte groei van de mormoonse kerk 1914-2044 |
Als we dan tenslotte de voorspelde ledentallen toevoegen aan de grafiek uit Figuur 1, krijgen we de logistische groeicurve van Figuur 5. Dit komt overeen met wat we weten over de groei van populaties maar het doet helaas wel de dromen van sommige mormonen in duigen vallen, die hun hoop gevestigd hadden op de voorspelling van de Amerikaanse godsdienstsocioloog Rodney Stark, die stelde dat er in 2080 maar liefst 265 miljoen mormonen zouden kunnen zijn (Stark 1984).
Daarbij moet wel aangetekend worden dat Stark’s voorspelling vooral bedoeld was om zijn collega sociologen te prikkelen om naar de cijfers te kijken in plaats van te blijven steken in algemeenheden en vooroordelen over het mormonisme. Tegenwoordig beschouwt Stark zijn voorspelling dan ook als niet meer dan “een kwajongensstreek” (pers. comm. d.d. 7 april 2015).
Bovendien was het aan het begin van de jaren 1980 waarschijnlijk moeilijk om het keerpunt in de mormoonse groei te herkennen, hoewel het al duidelijker had moeten zijn toen Stark zijn voorspelling in 1998 nogmaals evalueerde. Maar los van deze praktische bezwaren was het negeren van het logistische karakter van de groei van populaties een fundamentele fout in het model van Stark.
Figuur 5. Groei van de mormoonse kerk 1830 - 2044 |
Is dit dan het maximaal haalbare voor het mormonisme, 20 miljoen?
Ja, in elk geval voor het mormonisme zoals we dat tegenwoordig kennen en zoals het de afgelopen 185 jaar is geweest: een door en door Amerikaanse religie. Het is wellicht geen toeval dat de opkomst en neergang van het mormonisme gelijk loopt met de groei en afname van de Amerikaanse invloed in de wereld.
Om door het plafond van 20 miljoen leden te breken, zal het mormonisme zich in de 21ste eeuw opnieuw moeten uitvinden als daadwerkelijke internationale beweging – of zich tevreden moeten stellen met haar huidige positie als marginale Amerikaanse sekte aan de randen van het christendom.