Na een uitgebreide zending onder de Joodse gemeenschappen van New York, Londen, Amsterdam, Constantinopel (het huidige Istanbul) en Jeruzalem, verbleef apostel Orson Hyde op de terugweg enige tijd in Duitsland. Hier publiceerde hij het pamflet Ein Ruf aus der Wüste, waarin onderstaand verslag van het eerste visioen is opgenomen in hoofdstuk 1 "Hoe de engel van de Heer aan Joseph Smith Jr. verscheen" (Hyde 1842, pp. 13-17).
Joseph Smith Jr., naar wie de Engel des Heren voor het eerst gestuurd werd, werd geboren op 23 december in het jaar Onzes Heren 1803 in de plaats Sharon, graafschap Windsor, Vermont. Toen hij tien jaar oud was, verhuisden zijn ouders naar Palmyra in de staat New York. Hier, en in de nabij gelegen plaats Manchester, verbleef hij bijna elf jaar.
Zijn enige bezigheid was het land te ploegen en te bebouwen. Omdat zijn ouders arm waren en een talrijk gezin te voeden hadden, had hij een uiterst gebrekkige opleiding. Hij kon redelijk goed lezen, maar kon slechts gebrekkig schrijven en had maar weinig kennis van beeldspraak. Meer literaire kennis had hij niet. De meeste dingen, die in de Verenigde Staten overal onderwezen werden, kende hij in de tijd dat hij een boodschap uit de hemel mocht ontvangen, helemaal niet.
Toen hij zijn vijftiende jaar bereikt had, begon hij ernstig na te denken over het belang van een voorbereiding op de toekomst; hij kon echter maar moeilijk bepalen hoe hij aan zo'n belangrijke opgave moest beginnen. Hij zag duidelijk in dat het voor hem onmogelijk zou zijn de juiste weg te bewandelen als hij die niet van tevoren had leren kennen; hij was niet van plan om zijn hoop op het eeuwige leven van een toeval of een onbekende onzekerheid af te laten hangen.
Hij ontdekte dat de godsdienstige wereld gedreven werd door vergissingen, die aanleiding gaven tot zoveel verschillende sekten en stromingen door hun tegengestelde meningen en beginselen; hun gevoelens jegens elkaar werden vergiftigd door haat, strijd, vijandschap en woede. Hij voelde aan dat er maar één waarheid is en dat zij, die deze waarheid correct begrijpen, deze ook eenvormig begrijpen. De natuur had hem een verstand met een sterke oordeelskracht gegeven, zodat hij door een bril van redelijkheid en goedgezindheid met medelijden en verachting neerkeek op al die godsdienstige organisaties die elkaar zo tegenspreken, maar klaarblijkelijk toch op de waarheid van de schriften gebaseerd zijn.
Nadat hij zichzelf er voldoende van overtuigd had dat duisternis de aarde bedekte en de volken in grote donkerheid verkeerden, liet hij de hoop varen om die sekte of stroming te vinden die de zuivere waarheid bezat. Bijgevolg begon hij zelf vol geloof het woord van God te onderzoeken als de beste manier om tot een kennis van de waarheid te komen. Hij was nog niet lang bezig met deze prijzenswaardige bezigheid, toen zijn oog op het volgende vers van de heilige Jakobus viel: "Als iemand van u wijheid nodig heeft, laat hem die van God vragen die de mensen vrij en zonder verwijt geeft, en het zal hem gegeven worden". Hij beschouwde deze tekst als een volmacht om zijn Schepper plechtig aan te roepen, om Hem zijn noden kenbaar te maken met de vaste hoop op een zeker succes.
Zo begon hij de brandende verlangens van zijn ziel met vastberaden geloof op te zenden naar de Heer. Bij één van deze gelegenheden ging hij naar een klein bosje in de buurt van zijn ouderlijk huis en knielde neer in plechtig gebed tot God. De Tegenstrever ondernam enkele krachtige pogingen om de ijver van zijn gemoed te verflauwen. Hij vertroebelde zijn verstand met twijfel en riep allerlei ongepaste beelden in zijn ziel op, om te verhinderen dat hij het doel van zijn streven zou bereiken; alleen de overvloedige genade van onze God kon hem nog oprichten en gaf zijn afnemende krachten nieuwe impulsen. Spoedig braken de donkere wolken echter, en licht en vrede vervulde zijn bange hart.
Opnieuw riep hij de Heer aan met geloof en geesteskracht. Op dat heilige ogenblik sloot de natuur om hem heen zich af voor zijn blikken, om plaats te maken voor de verschijning van hemelse en geestelijke zaken. Twee glorieuze, hemelse personen stonden voor hem, die volledig op elkaar leken in voorkomen en gelaat. Zij onderwezen hem dat zijn gebeden verhoord waren en dat de Heer besloten had hem met een bijzondere gunst te zegenen. Hem werd ook gezegd dat hij zich bij geen enkele godsdienstige sekte of stroming moest aansluiten omdat ze allemaal in hun leerstellingen dwaalden, en dat geen enkele ervan door God als zijn kerk en zijn koninkrijk werd aangezien. Verder werd hem nog geboden geduldig af te wachten tot de ware leer van Christus en de volheid van het evangelie hem op een later tijdstip geopenbaard zou worden. Het visioen sloot zich en vrede en rust vervulden zijn gemoed.
Enige tijd nadat hij in zijn jonge jaren deze hemelse openbaringen had ontvangen, gaf hij toe aan de fouten en ijdelheden der wereld, waar hij later echter oprecht spijt van had.