De vertaling van het Boek van Mormon

Dit een vertaling van het artikel Book of Mormon Translation dat eind 2013 op lds.org is verschenen (de noten zijn toegevoegd door mormonisme.nl en maken geen deel uit van het oorspronkelijke artikel). Binnen de mormoonse kerk wordt dit onderwerp alleen oppervlakkig en vanuit een "geloofsversterkend" perspectief besproken. Bijgevolg zijn veel mormonen niet bekend met de feitelijke achtergronden en schrikken als zij die op internet wél tegenkomen. Met dit artikel probeert de mormoonse kerk dit gevoelige onderwerp beter bespreekbaar te maken binnen de  eigen gelederen.


Joseph Smith heeft gezegd dat het Boek van Mormon het “meest correcte boek op aarde is en de hoeksteen van onze religie, en dat de mens dichter bij God komt door te leven naar de leringen daarin dan in enig ander boek”. Het Boek van Mormon kwam in de wereld dankzij een aantal wonderbaarlijke gebeurtenissen. Men kan veel te weten komen over de herkomst van de Engelse tekst van het Boek van Mormon door uitspraken van Joseph Smith en zijn secretarissen te bestuderen, en van anderen die nauw betrokken waren bij de vertaling van het Boek van Mormon. 

“Door de gave en de macht van God”

Joseph Smith berichtte dat een engel die zichzelf Moroni noemde aan hem verscheen op de avond van 21 september 1823 terwijl hij aan het bidden was op de zolder van de kleine blokhut van zijn ouders in Palmyra, New York, en hem vertelde dat “God een werk voor hem te doen had”. Noot 1

In de voetnoot bij deze zin staat een verwijzing met betrekking tot “de identiteit van de engel”. Toen Joseph Smith dit verhaal namelijk voor de eerste keer publiceerde als hoofdredacteur van  de mormoonse krant Times and Seasons (jaargang 3, nr. 12, pp. 753-754), schreef hij dat de naam van de engel Nephi was. Dit werd kort daarna overgenomen in het Britse tijdschrift The Latter Day Saints’ Millennial Star (jaargang 3, nr. 4, p. 71) en vervolgens ook in de eerste editie van de Parel van Grote Waarde van 1851 (p. 41).

De reden voor deze naamsverwisseling is onduidelijk. De meeste mormoonse auteurs gaan uit van een vergissing, temeer daar Joseph Smith de engel in andere bronnen Moroni noemde (zie bijvoorbeeld Leer en Verbonden 2004, p. 54). Deze auteurs kunnen echter niet aangeven wie de vergissing dan begaan zou hebben, en waarom deze pas in 1878 in de eerste Amerikaanse uitgave van de Parel van Grote Waarde werd gecorrigeerd.

Historicus D. Michael Quinn (1998, pp. 199-200) stelt dat de eerste mormonen de namen Nephi en Moroni door elkaar gebruikten. “Nephilim” zijn mythische wezens uit de Bijbel (Genesis 6:1-4). Dit past in de manier waarop Joseph Smith het verhaal van de vondst van het Boek van Mormon aanvankelijk vertelde: als een verborgen schat, bewaakt door een geest (Marquardt & Walters 1994, pp. 89-115). In latere vertellingen werd deze geest eerst een engel, toen (een) Nephi en tenslotte Moroni.

Quinn legt ook uit waarom de engel op 21 september 1823 verscheen (pp. 98-116). De familie Smith hield zich in die jaren bezig met het zoeken naar verborgen schatten met behulp van occulte rituelen en magische hulpmiddelen, zoals deze perkamenten amulet:



Dit perkament – één van de drie die de Smiths gebruikten bij hun zoektochten naar verborgen schatten – heeft als doel om een goede geest op te roepen. Aan de hand van de astrologische symbolen kan vastgesteld worden dat dit perkament gemaakt is tussen 12 en 21 september 1823. En het werkte want twee dagen later verscheen Moroni en vertelde over een verborgen schat van goud…
 

Hij informeerde Joseph dat “er een boek verstopt was, geschreven op gouden platen, met daarop het relaas van de voormalige inwoners van dit continent, en hun oorsprong”. Dit boek zou gevonden kunnen worden in een heuvel niet ver van de boerderij van de familie Smith. Dit was geen gewone geschiedenis, want het bevatte “de volheid van het eeuwige evangelie zoals gegeven door de Verlosser”. Noot 2

Het is onduidelijk wat er met “de volheid van het eeuwige evangelie” bedoeld wordt. Veel typische elementen uit de mormoonse theologie en liturgie komen helemaal niet voor in het Boek van Mormon of worden daarin zelfs tegengesproken. 

Dit geldt onder andere voor het godsbeeld (trinitair in het Boek van Mormon, monolatrisch in het hedendaagse mormonisme), het hiernamaals (hemel en hel in het Boek van Mormon, meerdere koninkrijken in het hedendaagse mormonisme) en alle mormoonse tempelrituelen zoals postuum dopen.

Behalve de Amerikaanse context waarin het verhaal is geplaatst, is er in het Boek van Mormon niks te vinden dat niet ook al in de Bijbel stond, of dat in de tijd van Joseph Smith geen onderdeel uitmaakte van het publieke debat. Alexander Campbell, een tijd- en streekgenoot van Joseph Smith, concludeerde in 1832:

“Deze profeet Smith beschreef met behulp van zijn stenen bril op de platen van Nephi in zijn Boek van Mormon iedere dwaling en bijna iedere waarheid die in de afgelopen 10 jaar in [de staat] New York is besproken. Alle grote controversen worden door hem beslecht: kinderdoop, ordinatie, de drie-eenheid, wedergeboorte, bekering, rechtvaardiging, de val van de mens, de verzoening, transsubstantie, vasten, boete, kerkelijk bestuur, religieuze ervaring, de roeping tot het werk, de algemene opstanding, eeuwige straf, wie mag dopen, en zelfs kwesties als de vrijmetselarij, het republikeinse staatsbestel en de rechten van de mens. Op al deze onderwerpen wordt herhaaldelijk ingegaan” (Campbell 1832, p. 13).
 

De engel gaf Joseph Smith de opdracht om het boek te vertalen uit de oude taal waarin het was geschreven. De jonge man had echter weinig formele opleiding genoten en was niet in staat om zelf een boek te schrijven, laat staan een boek uit de oudheid te vertalen uit een onbekende taal, die in het Boek van Mormon “hervormd Egyptisch” genoemd wordt. Josephs vrouw Emma stond erop dat Joseph ten tijde van de vertaling “geen samenhangende, goed geformuleerde brief kon schrijven, laat staan een boek als het Boek van Mormon kon dicteren”. Noot 3

Dat Joseph Smith “geen samenhangende, goed geformuleerde brief kon schrijven” is in directe tegenspraak met zijn brief van 22 oktober 1829 aan Oliver Cowdery, die zowel samenhangend als goed geformuleerd is.

Het is in de mormoonse geschiedschrijving gebruikelijk om de opleiding en intelligentie van de jonge Joseph Smith te bagatelliseren. De redenering hierachter is dat Joseph Smith het Boek van Mormon niet zelf bedacht kan hebben, en dat het verhaal van de engel met de gouden platen dus wel waar moet zijn. Dit is echter een vals dilemma want dit zijn niet de enige twee mogelijke verklaringen voor de oorsprong van het Boek van Mormon.

Bovendien is het nog maar de vraag hoe laag het opleidingsniveau van Joseph Smith, wiens vader en oudste broer beide leraar waren, daadwerkelijk was. Dit regelmatige, nette en sierlijke handschrift van Joseph Smith uit 1832 strookt in elk geval niet met het beeld dat de mormoonse kerk probeert te schetsen:


 

Joseph Smith ontving de platen in september 1827 en maakte het daarop volgende voorjaar in Harmony, Pennsylvania ernst met de vertaling ervan, met Emma en zijn vriend Martin Harris als zijn belangrijkste secretarissen. De Engelse tekst, die bekend stond als het Boek van Lehi en die volgens Joseph Smith 116 pagina’s besloeg, raakte vervolgens kwijt of werden gestolen. Joseph Smith werd daarom terechtgewezen door de Heer en verloor korte tijd zijn vermogen om te vertalen.

In 1829 ging Joseph verder met vertalen, en bijna de hele tekst van het huidige Boek van Mormon werd vertaald in de drie maanden tussen april en juni van dat jaar. Oliver Cowdery, een schoolmeester uit Vermont die van het Boek van Mormon gehoord had toen hij overnachtte bij Josephs ouders in Palmyra, was in die maanden zijn secretaris. Cowdery werd in een visioen door God opgeroepen om naar Harmony te gaan om Joseph te ontmoeten en op onderzoek uit te gaan. Cowdery schreef over zijn ervaring als secretaris: “Dit waren overgetelijke dagen – het geluid te horen van een stem die gedicteerd wordt door inspiratie uit de hemel”. Noot 4

Behalve dat het in de mormoonse geschiedschrijving gebruikelijk is om de opleiding van Joseph Smith te bagatelliseren (zie noot 3), wordt ook vaak de nadruk gelegd op de drie maanden waarin het grootste deel van het Boek van Mormon “vertaald” zou zijn. De mormonen zien deze korte tijdspanne als bewijs van de goddelijke oorsprong van het Boek van Mormon, omdat zij denken dat niemand in drie maanden zo’n boek had kunnen schrijven (ondanks het feit dat de mormoonse schrijfster Stephenie Meyer haar eerste Twilight-boek zonder enige ervaring in 3 maanden schreef nadat zij gedroomd had over een vampier).

In werkelijkheid dateren de eerste verwijzingen naar de gouden platen van 1823 (Marquardt & Walters, pp. 89-96). Deze vroege datum betreft niet alleen de ontdekking van de gouden platen maar ook de inhoud ervan. Zo vertelde Lucy Smith, de moeder van de profeet, dat Joseph Smith al in 1823 beschrijvingen gaf van “de oude inwoners van dit continent, hun kledij, manier van reizen, en de dieren waarop zij reden; hun steden, hun gebouwen, tot in detail; hun wijze van oorlog voeren; en ook hun godsdienst” (Pratt 1853, p. 85). De “droom van Lehi” was in werkelijkheid een droom die de vader van Joseph Smith in 1811 had (vergelijk Boek van Mormon 2004, pp. 17-19 met Ingleton 2005, pp. 85-88).

De inhoud van het Boek van Mormon is dus geleidelijk aan ontstaan tussen 1823 en 1829. Dat het vervolgens maar drie maanden duurde om met een team van mensen de definitieve versie samen te stellen, is op zich niet zo’n wonderbaarlijke prestatie.
 

Het manuscript dat Joseph Smith aan Oliver Cowdery en anderen dicteerde is vandaag de dag bekend als het oorspronkelijke manuscript, waarvan nog zo’n 28% bewaard is gebleven. Dit manuscript bevestigt Joseph Smiths beweringen dat het manuscript in korte tijd geschreven was en dat het vanuit een andere taal gedicteerd werd. Zo zitten er bijvoorbeeld fouten in die doen vermoeden dat de secretaris woorden verkeerd hoorde in plaats van verkeerd overschreef. Noot 5

Maar er zitten nog veel meer fouten in die doen vermoeden dat de secretaris woorden verkeerd overschreef in plaats van verkeerd hoorde. Zo komen er honderden verwisselingen van letters voor, die de spelling minimaal wijzigen, maar een compleet andere Engelse uitspraak tot gevolg hebben, zoals:

“ore” in plaats van “one”
“stair” in plaats van “stain”
“ever” in plaats van “even”
“lard” in plaats van “land”
“move” in plaats van “more”
“heat” in plaats van “head”
“there” in plaats van “these”

Dit soort fouten wijzen erop dat de secretarissen een bestaand manuscript overschreven (klik hier voor een uitvoerige Engelstalige behandeling van dit onderwerp).
 

Bovendien komen er enkele grammaticale constructies voor in het originele manuscript die eerder typisch zijn voor talen uit het Midden-Oosten dan voor Engels, wat doet vermoeden dat de taal waaruit vertaald werd niet Engels was. Noot 6

“Enkele grammaticale constructies” in een boek van bijna 600 pagina’s zijn geen bewijs voor een Semitische oorsprong maar voor selectief lezen. Dit wordt onderstreept door het feit dat alle Semitische grammaticale constructies die mormoonse auteurs in de loop der tijd in het Boek van Mormon herkend menen te hebben, ook voorkomen in andere boeken, waarvan we weten dat zij geen Semitische oorsprong hebben.

Een interessant voorbeeld is Solomon Spauldings “Manuscript Story”, dat al sinds de jaren 1830 als een mogelijke bron voor het Boek van Mormon genoemd wordt. Als “enkele grammaticale constructies” in het Boek van Mormon doen vermoeden dat het uit een Semitische taal is vertaald, geldt dit dan ook voor Spauldings “Manuscript Story”?
 

In tegenstelling tot de meeste gedicteerde ruwe versies, beschouwde Joseph Smith het oorspronkelijke manuscript als eindprodukt. Om de publicatie van het boek mogelijk te maken, maakte Oliver Cowdery een handgeschreven kopie van het oorspronkelijke manuscript. Deze kopie staat vandaag de dag bekend als het manuscript voor de drukker. Joseph Smith had geen punctuatie gedicteerd, zoals komma’s, punten of vraagtekens, dus die staan ook niet in het originele manuscript. De punctuatie is later aangebracht door de zetter toen deze de tekst voor de drukker klaar maakte. Afgezien van punctuatie, opmaak, andere aan het zetten gerelateerde zaken, en kleine aanpassingen die nodig waren om kopieer- en schrijffouten te corrigeren, werd de gedicteerde versie de tekst van de eerste gedrukte uitgave van het boek.

Hulpmiddelen voor het vertalen

Veel Bijbelverhalen vertellen hoe God op verschillende manieren openbaringen doorgaf aan zijn profeten. Elia leerde dat God niet tot hem sprak door de wind, door vuur of door aardbevingen maar door het “gefluister van een zachte bries”. Paulus en andere vroege apostele spraken soms met engelen en soms met de Heer Jezus Christus. Op andere momenten kwam openbaring in de vorm van dromen of visioenen, zoals de openbaring aan Petrus om het evangelie aan de niet-Joden te prediken, of door heilige voorwerpen zoals de Urim en Thummim. Noot 7

Hulpmiddelen voor het ontvangen van kennis van de goden komen in veel culturen voor. Botten of ingewanden van dieren, stokjes, naalden, dobbelstenen, glazen bollen, de manier waarop vogels vliegen of slangen kruipen, de stand van de sterren en de planeten, hallucinogene planten, etc.  Een kenmerkende eigenschap van het christendom is echter altijd geweest dat dergelijke hulpmiddelen afgewezen werden, vooral in de context van georganiseerde religie.

De katholieke kerk integreerde enkele magische elementen in haar liturgie en leer maar hield ook regelmatig campagnes tegen hekserij, toverij en magie. Eenzelfde ambivalente houding zien we in het protestantisme. Hierdoor kreeg magie in het christendom nooit de status die zij in “heidense” godsdiensten had (Stark & Bainbridge 1987, pp. 104-109).

De occulte wortels van het mormonisme zijn daarom altijd een belangrijke aanleiding geweest voor de vraag of de mormoonse kerk wel christelijk is. Door zich te beroepen op juist die elementen uit de Bijbel waar de meeste christenen sceptisch of zelfs afwijzend tegenover staan, bewijst de mormoonse kerk zichzelf hier geen dienst in haar streven om als christelijke kerk gezien te worden.
 

Joseph Smith valt op tussen de profeten van God omdat hij geroepen was om een heel boek schriftuur van meer dan 500 pagina’s in zijn eigen taal om te zetten dat leerstellingen bevat die het theologische begrip van miljoenen mensen zou uitbreiden en verdiepen. Voor deze monumentale opgave had God extra praktsche hulp voorbereid in de vorm van tastbare instrumenten.

Joseph Smith en zijn secretarissen hebben geschreven over twee instrumenten die gebruikt werden bij de vertaling van het Boek van Mormon. Volgens getuigen verschenen de woorden in het Engels als Joseph in de instumenten keek. Eén zo’n instrument, dat in het Boek van Mormon “uitleggers” genoemd wordt, staat onder de Heiligen der Laatste Dagen tegenwoordig bekend als de “Urim en Thummim”.

Joseph vond de uitleggers onder de grond in de heuvel bij de platen. Personen die de uitleggers gezien hebben, beschreven ze als een tweetal heldere stenen die met een metalen rand met elkaar verbonden waren. Volgens het Boek van Mormon was dit instrument, met het bijbehorende borstschild, “door de hand des Heren behoed en bewaard” en “van geslacht op geslacht doorgegeven met het doel talen uit te leggen”. Noot 8

Er zijn geen “personen die de uitleggers gezien hebben” zoals hier wordt beschreven. De voetnoot bij deze paragraaf presenteert alleen tweede- en derdehands bronnen die vijf tot tien jaar na dato (na)vertellen wat zij zich herinneren dat zij (over) Joseph Smith of zijn medewerkers hebben horen zeggen.

De vroegste bron die in deze voetnoot wordt opgegeven voor het gelijkstellen van Joseph Smith’s magische “kijkstenen” met de Urim en Thummim is een speculatief krantenartikel uit 1833 (maar er is ook een bron uit 1832 bekend, zie Marquardt & Walters 1994, p. 104). Pas vanaf 1835 werd de term consequent door Joseph Smith gebruikt in zijn verhalen over de herkomst van het Boek van Mormon; de eerste gepubliceerde versie dateert van 1842.
 

Het andere instrument, dat Joseph jaren voordat hij de gouden platen verkreeg in de grond had gevonden, was een smalle, ovalen steen, of “kijksteen”. Als jonge man gebruikte Joseph Smith in de jaren 1820, net als anderen in die tijd, een kijksteen om verloren voorwerpen en begraven schatten te vinden. Noot 9

Joseph Smith had gedurende zijn leven meerdere kijkstenen, waarvan er twee dateren uit 1819 en 1822 (Quinn 1998, pp. 43-44). Tenminste één van deze stenen is momenteel in het bezit van de mormoonse kerk (Smith 1956, deel 3, pp. 225-226).

De toevoeging “net als anderen in die tijd” in deze paragraaf wekt de indruk dat het zoeken naar verborgen schatten met behulp van magische stenen een normaal tijdverdrijf was in New England in de jaren 1820. Dat was het niet. Het kwam weliswaar vaak voor maar het werd gezien als oplichterij en was strafbaar. Joseph Smith werd er op 20 maart 1826 voor veroordeeld.
 

Naarmate Joseph zijn profetische roeping beter begreep, leerde hij dat hij deze steen kon gebruiken voor het hogere doel van het vertalen van schriftuur. Blijkbaar vertaalde Joseph Smith voor het gemak vaak met een enkele kijksteen in plaats van de twee stenen die samengvoegd waren tot de uitleggers. Deze twee instrumenten – de uitleggers en de kijksteen – waren blijkbaar inwisselbaar en werkten op dezelfde manier, zodat Joseph Smith en zijn medewerkers de term “Urim en Thummim” in de loop der tijd gingen gebruiken om zowel naar de uitleggers als de kijksteen te verwijzen. Noot 10

Deze interpretatie strookt niet met de hierboven gepresenteerde feiten. De vroege herkomst van Joseph Smith’s kijkstenen, alsmede de late introductie van de huidige versie van het verhaal over het voortkomen van het Boek van Mormon in het algemeen, en van de term “Urim en Thummim” in het bijzonder, doen vermoeden dat de Urim en Thummim “als een tweetal heldere stenen die met een metalen rand met elkaar verbonden waren” nooit bestaan hebben maar een latere uitvinding zijn. Er kan daarom geen sprake zijn van “inwisselbaarheid” want ten tijde van het ontstaan van het Boek van Mormon was er nog helemaal geen sprake van de Urim en Thummim.
 

In de oudheid gebruikten Israëlitische priesters de Urim en Thummim als hulpmiddel bij het ontvangen van goddelijke boodschappen. Hoewel de meningen over de aard van het instrument verschillen, zijn er diverse oude bronnen die stellen dat het instrument uit lichtgevende stenen bestond, of op goddelijke wijze verlicht werden. De Heiligen der Laatste Dagen verstonden onder de term “Urim en Thummim” later alleen de uitleggers maar Joseph Smith en anderen leken de term eerder op te vatten als beschrijving van een groep instrumenten om goddelijke openbaringen mee te ontvangen, niet zozeer als de naam van een specifiek instrument. Noot 11

In de Bijbel staat bijna niks over de Urim en Thummim; het is zelfs niet duidelijk wat het nou precies voor stenen waren. De manier waarop de mormonen heden ten dage over de Urim en Thummim denken, is terug te voeren op folkloristische tradities van Engelse immigranten naar de VS, die op hun beurt weer gebaseerd zijn op diverse 18de-eeuwse publicaties over magie (Quinn 1998, p. 40). Het gebruik van de term “Urim en Thummim” mag dan in mormoonse oren heel Bijbels klinken, in feite bevestigt het alleen maar de occulte oorsprong van het mormonisme.
 

Sommige mensen hebben bezwaar gemaakt tegen het gebruik van tastbare instrumenten in het goddelijke vertaalproces maar zulke hulpmiddelen voor het doorgeven van Gods macht en inspiratie komen overeen met verhalen uit de schriften. Naast de Urim en Thummim noemt de Bijbel andere tastbare instrumenten voor het verkrijgen van toegang tot de macht van God: de staf van Aäron, een bronzen slang, heilige zalfoliën, de Ark van het Verbond, en zelfs aarde vermengd met speeksel om een blinde man te genezen. Noot 12

Onduidelijk is wie hier met “sommige mensen” bedoeld worden. Duidelijk is wel dat de christelijke wereld problemen heeft met de occulte oorsprong van het mormonisme in het algemeen en het Boek van Mormon in het bijzonder. Verwijzen naar esoterische praktijken in de Bijbel neemt deze bezwaren niet weg maar bevestigt ze (zie ook noot 7 en noot 11).
 

Hoe het vertalen in zijn werk ging

In het voorwoord van de uitgave van het Boek van Mormon van 1830 schreef Joseph Smith: “Ik kan u mededelen dat ik het boek door de gave en de macht van God vertaald heb”. Als hij gevraagd werd om meer details over het vertaalproces te geven, herhaalde Joseph verschillende keren dat het gedaan was “door de gave en de macht van God”. Eén keer voegde hij daaraan toe: “Het is niet de bedoeling om de wereld alle details over het voortkomen van het Boek van Mormon te vertellen”.

Desondanks bieden de vele verslagen van zijn secretarissen en anderen die getuige waren van de vertaling inzicht in het proces. Sommige verslagen geven aan dat Joseph de tekens op de platen bestudeerde. De meeste verslagen vermelden Josephs gebruik van de Urim en Thummim (de uitleggers of de kijksteen), en veel verslagen verwijzen naar zijn gebruik van een enkele steen. Volgens deze verslagen plaatste Joseph de uitleggers of de kijksteen in een hoed, deed zijn gezicht in de hoed om het licht van buitenaf tegen te houden en las de Engelse woorden die op het instrument verschenen hardop voor. De manier waarop de gang van zaken beschreven wordt, doet denken aan de passage in het Boek van Mormon waarin God “een steen bereidde, die in de duisternis zal schijnen als een licht”. Noot 13

In deze paragraaf worden verschillende “vertaalmethoden” genoemd, met in de voetnoot een verwijzing naar diverse bronnen. Deze bronnen bevestigen de genoemde methoden echter niet:

“Sommige verslagen geven aan dat Joseph de tekens op de platen bestudeerde”: er is geen bewijs voor deze vertaalmethode.

“De meeste verslagen vermelden Josephs gebruik van de Urim en Thummim (de uitleggers of de kijksteen)”: dit zijn eigenlijk drie methoden; voor twee daarvan (de Urim en Thummim en de uitleggers) is geen bewijs, voor het gebruik van kijkstenen wel.

“Veel verslagen verwijzen naar zijn gebruik van een enkele steen”: deze methode wordt inderdaad door Joseph Smith en diverse tijdgenoten genoemd maar is in feite dezelfde als de derde methode uit de vorige zin.



Samenvattend wordt duidelijk dat Joseph Smith en zijn medewerkers beweerden het Boek van Mormon “vertaald” te hebben met behulp van een magische steen in zijn hoed. Geen enkele andere methode wordt door de historische bronnen ondersteund. Desondanks worden in de mormoonse kerk bijna uitsluitend de andere methoden onderwezen en uitgebeeld.
 

De secretarissen die hielpen bij de vertaling geloofden zonder meer dat Joseph vertaalde door de macht van God. Zijn vrouw Emma legde uit dat zij “vaak dag in, dag uit schreef” aan een kleine tafel in hun huis in Harmony, Pennsylvania. Zij beschreef hoe Joseph “met zijn gezicht in zijn hoed zat en urenlang dicteerde zonder dat er iets tussen ons in stond”. Volgens Emma lagen de platen “vaak op tafel zonder enige poging om ze te verstoppen, alleen gewikkeld in een klein linnen tafelkleed”. Toen haar gevraagd werd of Joseph dicteerde uit de Bijbel of uit een bestaand manuscript, ontkende Emma die mogelijkheden ronduit: “Hij had geen manuscript of boek waaruit hij voorlas”. Noot 14

Dit wordt echter tegengesproken door een van de bronnen bij de vorige paragraaf, een artikel in het officiële maandblad van de mormoonse kerk:

“Er lijkt maar één antwoord mogelijk te zijn dat de letterlijke overeenkomsten verklaart tussen de verzen van Jesaja in de Bijbel en dezelfde verzen in het Boek van Mormon, namelijk dat Joseph Smith Jesaja gewoon opengeslagen had en ieder vers met behulp van de [Heilige] Geest controleerde. Als zijn vertaling in wezen hetzelfde was als die van de King James-versie, citeerde hij het vers blijkbaar uit de Bijbel” (Anderson 1977).

Anderson kwam niet zomaar tot deze conclusie. Het Boek van Mormon, dat rond 400 na Christus op gouden platen gegraveerd zou zijn, bevat vele honderden letterlijke citaten uit het Oude en Nieuwe Testament, niet zelden met hele hoofdstukken tegelijk. Daarbij zijn ook veel vertaal- en schrijffouten uit de King James-vertaling overgenomen, die pas in 1611 gepubliceerd zou worden.

Tenzij men aanneemt dat God het belangrijk vond dat het Boek van Mormon dezelfde vertaalfouten zou bevatten als de King James Bijbel, ligt de conclusie voor de hand dat grote delen van het Boek van Mormon gewoon overgeschreven zijn uit de Bijbel.
 

Aan haar zoon Joseph Smith III vertelde Emma: “Het Boek van Mormon is van goddelijke oorsprong, daar twijfel ik geen moment aan. Ik ben ervan overtuigd dat niemand de manuscripten kan hebben gedicteerd tenzij hij geïnspireerd was; immers, toen ik zijn secretaris was, dicteerde je vader urenlang en als we dan na een maaltijd of een andere onderbreking weer doorgingen, begon hij meteen daar waar we gestopt waren, zonder het manuscript te bekijken of delen ervan aan zich te laten voorlezen”. Noot 15

In datzelfde gesprek met haar zoon zei Emma Smith ook dat Joseph Smith nooit een openbaring over polygamie had gehad, nooit aan polygamie had gedaan en dat polygamie tijdens Joseph Smith’s leven nooit onderwezen werd, in het openbaar noch in het geheim (Newell & Avery 1994, pp. 300-303). Emma Smith vertelde in dat gesprek dus niet per se de waarheid – wellicht omdat zij er belang bij had om Joseph Smith in een zo positief mogelijk daglicht te stellen ten behoeve van de nieuwe kerk die haar zoon, als diens opvolger, wilde oprichten.
 

Martin Harris, een andere secretaris, zat tegenover Joseph Smith aan een tafel en schreef de woorden op die Joseph dicteerde. Harris vertelde later dat er zinnen verschenen terwijl Joseph de kijksteen gebruikte om te vertalen. Joseph las deze zinnen hardop voor, en nadat hij de woorden opgeschreven had, zei Harris telkens: “Opgeschreven”. Een medewerker die Harris interviewde, noteerde dat hij zei dat Joseph “een kijksteen had waarmee hij kon vertalen, net als met de Urim en Thummim, maar voor het gemak gebruikte hij de kijksteen”. Noot 16

Merk op dat Martin Harris en Oliver Cowdery in dit artikel regelmatig “Harris” en “Cowdery” genoemd worden maar dat dit nooit geldt voor Joseph Smith; die wordt altijd met zijn volledige naam of zijn voornaam genoemd. Mormonen zijn geconditioneerd om iedereen die alleen “Smith” gebruikt – hoewel volkomen normaal en geaccepteerd in geschreven teksten over historische persoonlijkheden – te wantrouwen als anti-mormoons.
 

Oliver Cowdery, de belangrijkste secretaris, verklaarde in 1831 onder ede dat Joseph Smith “bij de platen waarvan hij zijn boek vertaalde twee doorzichtige stenen had gevonden die op glas leken en in zilveren randen gevat waren. Door daar doorheen te kijken kon hij de hervormd Egyptische schrifttekens die op de platen gegraveerd waren in het Engels lezen”. In de herfst van 1830 bezocht Cowdery Union Village, Ohio en sprak daar over de vertaling van het Boek van Mormon. Niet lang daarna berichtte een inwoner van het dorp dat de vertaling gedaan was met behulp van “twee doorzichtige stenen in de vorm van een bril waar de vertaler doorheen keek naar de graveerselen”. Noot 17

Alhoewel dit artikel over de vertaling van het Boek van Mormon gaat, wordt het er voor de lezer niet duidelijker op hoe het Boek van Mormon nou precies ontstaan is. Keek Joseph Smith op de gouden platen of in zijn hoed? Gebruikte hij de uitleggers of zijn kijkstenen? Ging hij na een onderbreking meteen door waar hij gebleven was of liet hij iedere zin teruglezen nadat de secretaris hem had opgeschreven?

Het hele artikel zaait meer verwarring dan dat het duidelijkheid schept – maar gezien de occulte context waarin de historische feiten de oorsprong van het Boek van Mormon plaatsen, is dat misschien juist de bedoeling van dit anonieme internet-artikel.
 

Besluit

Joseph Smith heeft herhaaldelijk getuigd dat hij het Boek van Mormon vertaalde “door de gave en de macht van God”. Zijn secretarissen onderschrijven dat getuigenis. De engel die het nieuws bracht van een oude kroniek op metalen platen, begraven in een heuvel, en de goddelijke instrumenten die speciaal voor Joseph Smith voorzien waren om mee te vertalen, dit alles zagen Joseph en zijn secretarissen als onderdelen van het wonder van de vertaling. Toen hij zijn verhaal in 1832 voor het eerst opschreef, begon hij met een belofte om “een verslag van zijn wonderbaarlijke ervaring” te doen. De vertaling van het Boek van Mormon was inderdaad wonderbaarlijk.

De waarheid van het Boek van Mormon en zijn goddelijke oorsprong kunnen heden ten dage vastgesteld worden. God nodigt ieder van ons uit om het boek te lezen, de genade van de Heer in gedachten te houden en erover na te denken in ons hart, en “God, de eeuwige Vader, in de naam van Christus te vragen of deze dingen niet waar zijn”. God belooft dat “indien gij vraagt met een oprecht hart, met een eerlijke bedoeling en met geloof in Christus, zal Hij de waarheid ervan aan u openbaren door de macht van de Heilige Geest.” Noot 18

Het artikel begon met de mededeling dat men veel te weten kan komen over de herkomst van het Boek van Mormon door het bestuderen van de uitspraken van Joseph Smith en zijn medewerkers. Hiervan is echter niets gebleken. De geciteerde bronnen en de historische feiten ondersteunen niet of nauwelijks wat er in het artikel beweerd wordt.

Er bestaan diverse theorieën over de oorsprong van het Boek van Mormon. Duidelijk is dat grote delen, inclusief bijna alle namen, zijn overgenomen uit de Bijbel. Streekgenoten van Joseph Smith herkenden er de actuele religieuze en sociale onderwerpen van hun tijd in.

Sommigen, zoals de mormoonse historicus en kerkleider B.H. Roberts, menen ook sporen van plagiaat te herkennen in de thematiek van het Boek van Mormon (Madsen 1992). Anderen beweren zelfs dat het Boek van Mormon volledig op externe bronnen is gebaseerd, zoals een onbekend manuscript van Solomon Spalding (de Spalding-Rigdon-theorie), “The Late War” (Hunt 1819), “The First Book of Napoleon” (Eliakim 1809) of E.T.A. Hoffmann’s “The Golden Pot” (Palmer 2002, pp. 135-174).

Op geen enkele van deze theorieën wordt in dit artikel ingegaan. In plaats daarvan worden alle kaarten op een bovennatuurlijke verklaring gezet, waarbij de occulte aspecten van de oorsprong van het Boek van Mormon (waarschijnlijk onbedoeld) onderstreept worden.

Maar een beroep op het bovennatuurlijke kan de oorsprong van het Boek van Mormon niet buiten het bereik van kritische beschouwing plaatsen. Het boek bevat namelijk veel feitelijke beweringen over personen, plaatsen en gebeurtenissen die vergeleken kunnen worden met wat we uit andere bronnen weten over de tijd en plaats waarin het Boek van Mormon zich afgespeeld zou hebben.

De concusie van dergelijke kritische beschouwingen is sinds het verschijnen van het Boek van Mormon in 1830 ongewijzigd: het Boek van Mormon is 19de-eeuwse religieuze fictie. Het enige dat in de loop der jaren blijft veranderen, zijn de verklaringen van de mormonen waarom het Boek van Mormon, dat nu al bijna twee eeuwen lang wordt tegengesproken door iedere nieuwe ontdekking op het gebied van taal, geschiedenis, geografie, archeologie, biologie, landbouw, genetica, demografie, etc., toch “het meest correcte boek op aarde” is.