Eigenschappen van sekten volgens de Duitse Vereniging van Psychologen

In dit artikel wordt aangegeven in welke mate de mormoonse kerk voldoet aan de criteria van het Berufsverband Deutscher Psychologinnen und Psychologen voldoet. Deze beoordeling wordt hier verder niet onderbouwd maar is gebaseerd op de kennis en ervaring van ruim dertig jaar actief lidmaatschap van deze kerk.


De Duitse beroepsvereniging van psychologen heeft een lijst met objectieve criteria voor de beoordeling van sekten opgesteld, die in zes deelgebieden is opgedeeld:

I. Ideologie
II. Centrale figuur
III. Groepsstructuur
IV. Invloed op het lid
V. Technieken voor persoonlijkheidsverandering
VI. Externe contacten en de omgang met voormalige leden

I. Ideologie, theorie, geloof, doelen

1. Alomvattend idee. Het paradijs op aarde of de "nieuwe mens" is met behulp van de leer binnen afzienbare tijd bereikbaar (machtsfantasieën, grootheidswaan): Ja

2. Waarheidsmonopolie. De groep bezit (volgens zichzelf) de enige geldige verklaring van het bestaan: Ja

3. Zwart-witdenken. Het denken wordt bepaald door eenvoudige goed-kwaad of juist-fout tegenstellingen: Ja

4. Het einde der tijden. De ondergang van de wereld is nabij (voor ongelovigen) : Ja

5. Reddingsplan. Kant-en-klare oplossingen die de verlossing in het vooruitzicht stellen (alleen voor gelovigen) : Ja

6. Uitbreidende aanspraak op macht. "Wij moeten de wereld redden," is de teneur: Ja

II. De centrale figuur: leider, guru, meester

1. Verering van de leider. Hij wordt als heilige, als God of als openbaarder vereert, kan alles en ziet de toekomst of heeft bijzondere gaven: Ja

2. Stijl. Hij is de hoogste autoriteit (kan niet bekritiseert worden), vraagt kritiekloze loyaliteit en maakt aanspraak op het waarheidsmonopolie: Ja

3. Charisma. Heiligenverering en geïdealiseerde mythen worden verspreid: Ja

III. Groepsstructuur: elitaire gemeenschap

1. Afscherming van de buitenwereld. De groep is een gesloten systeem met duidelijke grenzen: Ja

2. Grote cohesie in de groep. De groep steunt elkaar door dik en dun en bewaakt, controleert en bestraft elkaar intern. Er kan sprake zijn van een eigen taal: Ja

3. De groep is sterk hierarchisch, bevelen komen van hogerhand, de gewone leden hebben te gehoorzamen, en de informatievoorziening is getrapt: Ja

4. Elitebewustzijn. Leden van de groep beschouwen zichzelf als de avant garde die de wereld/mensheid moet redden. Zendingsdrang en martelaarschap bepalen het bewustzijn van de groep: Ja

5. Uitbuiting. Leden van de groep laten zich (al dan niet vrijwillig) gebruiken, materieel en/of als goedkope arbeidskrachten: Ja

6. Subversieve en illegale activiteiten. De groep gelooft boven de wet te staan en dringt er bij leden (openlijk of heimelijk) op aan om illegale activiteiten te ontplooien: Nee

IV. Invloed op het lid: bewustzijnscontrole

1. De-individualisering. Er wordt volledige toewijding geëist, de groep en het gezamenlijke doel is belangrijker dan het individu: Ja

2. Invloed op het alledaagse leven. Er zijn voorschriften met betrekking tot voedsel, kleding, lichaamsverzorging, dagindeling, uitgaans- en contactverboden, telefoon- en briefcontrole. Relaties en sexualiteit zijn gereguleerd: Ja

3. Materiële afhankelijkheid. Het lid heeft geen privé-bezittingen en/of geld. Hij wordt niet betaald voor zijn inzet en is niet verzekerd tegen ziekte, ongevallen of pensioen. Paspoort, rijbewijs, enz. worden centraal bewaard: Nee

4. Magisch denken overheerst in de groep. Alles is "voorbestemd",  "God wil het zo": Ja

5. Breuk met het verleden. Relaties met familie, partners en vrienden worden afgebroken, school, studie en beroep worden opgegeven. De persoonlijke levensgeschiedenis tot nu toe wordt opnieuw geïnterpreteerd: Ja

6. Groepsidentiteit. Het lid krijgt een nieuwe naam, beweegt zich bijna uitsluitend in eigen kring, en ondergaat een herwaardering van waarden. Hierbij gaan realiteitszin en geschiktheid voor een leven buiten de groep verloren. Er ontstaat een psychische afhankelijkheid: Ja

V. Technieken voor persoonlijkheidsverandering

1. Gebruik van technieken die emoties opwekken, euforie en bewustzijnsverandering: hyperventilatie, chanten, spreken in tongen, overdreven meditatie, etc. : Nee

2. Herhaalde labilisering door vasten, slaapgebrek, lichamelijke en geestelijke overbelasting, verstoring van de zintuigelijke waarneming, etc. : Ja

3. Het doel hiervan is een "geestelijke ervaring", die vervolgens door de groep geïnterpreteerd wordt als wedergeboorte: Ja

VI. Externe contacten en de omgang met voormalige leden

1. De groep gebruikt manipulatieve wervingsmethoden, waarbij mensen gelokt worden met onrealistische beloftes: Ja

2. Bunkermentaliteit. De groep graaft zich in. Er is sprake van complotdenken en vervolgingswaan: Ja

3. Er is geen geldige reden om de groep te verlaten. Daarom worden voomalige leden tot onmensen verklaard, die soms gechanteerd worden: Ja

4. Critici worden geïntimideerd en er wordt getracht hen met bedreigingen, belastering, telefoonterreur, processen en soms zelfs fysieke aanvallen monddood te maken: Ja

Ga terug naar het artikel over de psychologische effecten van de mormoonse kerk op haar leden.