Eigenschappen van sekten volgens Hugo Stamm

De mormoonse kerk wordt weleens een sekte genoemd. In dit artikel wordt vanuit psychologisch perspectief onderzocht in hoeverre die typering terecht is. Dit gebeurt aan de hand van een vragenlijst van de Zwitserse journalist Hugo Stamm (1996, pp. 125-128). Er is gekozen voor deze lijst omdat de mormonen helemaal niet genoemd worden in Stamm’s boek, en dus verondersteld mag worden dat de lijst neutraal en objectief is ten opzichte van het mormonisme.


Guru / Messias / Profeet / Grondlegger

1. Is de leider dominant en geldt hij als absolute religieuze en geestelijke autoriteit?

Ja. N. Eldon Tanner, bij leven raadgever van kerkpresident Kimball, was hier vrij duidelijk over: “De discussie eindigt als de profeet gesproken heeft” (Tanner 1979). Ezra Taft Benson, die later de opvolger van Kimball zou worden, liet ook geen misverstand bestaan over het absolute gezag van het hoofd van de kerk en stelde zelfs dat deze op elk gebied (“on any matter”) onfeilbaar is: “De profeet zal de kerk nooit op een dwaalspoor zetten” (Benson 1981). De toespraak van Benson wordt nog steeds geciteerd en besproken in de mormoonse kerk, bijvoorbeeld twee keer tijdens de halfjaarlijkse algemene conferentie van oktober 2010 (Costa 2010, Duncan 2010).

2. Dichten zijn volgelingen hem paranormale of "goddelijke" krachten toe?

Ja. De mormonen geloven dat de profeet in direct contact staat met Jezus Christus. Veel mormonen geloven dat dit contact van man tot man plaatsvindt en dat Jezus regelmatig aan de profeet verschijnt in het Heilige der Heiligen van de tempel in Salt Lake City (Packer 1980, p. 4). Deze illusie wordt in stand gehouden door directe vragen hierover te ontwijken en te stellen dat dergelijke ervaringen te persoonlijk en te heilig zijn om over te praten (Quinn 1997, pp. 1-6).

3. Wordt de grondlegger in sterke mate vereerd of beschouwd als brenger van verlossing?

Ja. “Joseph Smith,” zo valt over de grondlegger van het mormonisme te lezen in één van de heilige schriften van de kerk, “heeft, Jezus alleen uitgezonderd, meer gedaan voor het heil van de mensen in deze wereld dan enig ander mens die ooit op aarde heeft geleefd” (Leer en Verbonden 2004, p. 351). Geloof in Joseph Smith is een belangrijke voorwaarde om lid te kunnen worden van de kerk en de mormonen geloven dat niemand die na Jezus geleefd heeft in de hemel kan komen zonder zijn toestemming (Millet 1994).

Heilsleer met absolute aanspraak / verlossend beginsel

4. Wordt de aanhangers absolute geestelijke of religieuze verlossing beloofd?

Ja. De mormonen geloven niet alleen dat zij “in de hemel” kunnen komen, zoals de meeste religies, maar ook dat zij zelf goden kunnen worden: “Dan zullen zij goden zijn, omdat zij geen einde hebben; daarom zullen zij van eeuwigheid tot eeuwigheid zijn, omdat zij voortgaan; dan zullen zij boven alles zijn, omdat alle dingen aan hen zijn onderworpen. Dan zullen zij goden zijn, omdat zij alle macht hebben, en de engelen aan hen zijn onderworpen” (Leer en Verbonden 2004, p. 335).

5. Geloven de aanhangers dat hun heilsleer de enige "waarheid" is?

Ja. In het eerste hoofdstuk van de Leer en Verbonden, dat de mormonen beschouwen als Jezus’ persoonlijke voorwoord tot dat boek, wordt het volgende gesteld: "Ziet, Ik ben God en heb het gesproken; deze geboden zijn van Mij en werden aan Mijn dienstknechten in hun zwakheid gegeven, in hun eigen taal, opdat zij ze zouden mogen begrijpen. En eveneens, opdat zij, aan wie deze geboden werden gegeven, macht zouden mogen hebben om het fundament van deze kerk te leggen en haar uit het verborgene en uit duisternis te voorschijn te brengen, de enige ware en levende kerk op de ganse aardbodem” (Leer en Verbonden 2004, p. 3).

Deze zienswijze werd in 2008 nog bevestigd door Henry B. Eyring, de tweede man van de kerk na kerkpresident Thomas Monson. Na bovenstaande verzen aangehaald te hebben, weidde hij uit over de reden waarom de mormoonse kerk de enige ware kerk op aarde is: “Dit is de ware kerk, de enige ware kerk, want zij heeft de sleutels van het priesterschap. Alleen in deze kerk heeft de Heer de macht gevestigd om op aarde te verzegelen en in de hemel, net als in de tijd van de apostel Petrus” (Eyring 2008; zie ook Oaks 2011; Hinckley 2004; Kimball 1982, p. 421 en McConkie 1966, pp. 80-81 voor gelijkaardige uitspraken).

Elitisme

6. Zijn de aanhangers ervan overtuigd tot een uitverkoren elite te behoren, die de mensheid kan verlossen?

Ja. De mormonen geloven dat zij in meerderheid afstammen van Ephraim, de zoon van Jozef uit de Bijbel (Genesis 46:20). “De afstammelingen van Efraim hebben in de laatste dagen het voorrecht en de verantwoordelijkheid om de boodschap van de herstelling van het evangelie uit te dragen in de wereld en het verspreide Israël bijeen te brengen” (Ludlow 1992, p. 461; zie ook Ludlow 1991, waarin gesteld wordt dat deze afstamming bij de meeste Heiligen der Laatste Dagen een letterlijke bloedlijn is).

“De Heiligen der Laatste Dagen hebben het verlossende evangelie onder hun hoede gekregen en hebben de verantwoordelijkheid dit niet alleen naar Juda uit te dragen maar naar de hele wereld” (Benson 1988, p. 108).

7. Geloven zij dat zij de mensen moeten bevrijden in opdracht van een hogere macht of in de naam van een ideologie?

Ja. Deze overtuiging vormt de basis voor het zendingsprogramma van de kerk. De drang om mensen te bevrijden is onder de Heiligen der Laatste Dagen zo sterk, dat zij zich zelfs geroepen voelen om de geesten van overledenen te bevrijden door zich plaatsvervangend voor hen te laten dopen in hun tempels.

Groepsdruk / controle van de leden

8. Oefent de groep sterke druk uit op de leden?

Ja. Mensen gaan echter verschillend om met druk; zodoende kan de druk hoog zijn, maar als laag ervaren worden, of omgekeerd. Een aanwijzing dat sommige mormonen toch veel druk ervaren kan gezien worden in een recente studie die heeft aangetoond dat depressie en zelfmoord in Amerika het vaakst voorkomen in de staten waar veel mormonen wonen (de zogenaamde Mormon Corridor): Wyoming, Idaho, Nevada en Utah (Mark 2007). Een eerdere studie van een geneesmiddelenfabrikant toonde aan dat er nergens ter wereld méér antidepressiva gebruikt worden dan in Utah (Cart 2002).

Vooral mormoonse vrouwen voelen een enorme druk om te voldoen aan het traditionele rolmodel van de perfecte moeder en echtgenote (Beck 2007). Velen van hen slagen daar blijkbaar alleen maar in met behulp van Prozac en plastische chirurgie (Ruiz 2007). Dr. Curtis Canning, voormalig voorzitter van de Utah Psychiatric Association, noemde dit het "Moeder in Zion Syndroom".

9. Worden de aanhangers met morele druk of door overbelasting in bedwang gehouden?

Ja. Het mormonisme is een religie die een enorm beslag legt op haar leden. Ter illustratie: de zondagsdiensten alleen al duren drie uur. Leden worden bovendien geacht deze diensten voor te bereiden door de lessen te bestuderen en af en toe toespraken te schrijven. Daarnaast zijn er doordeweekse leiderschapsvergaderingen (al gauw twee tot drie uur per week) en sociale activiteiten (meerdere per week voor diverse doelgroepen, vaak ook op zaterdag).

Er is ook een uitgebreid “huisonderwijs programma”, waarbij van mannelijke leden verwacht wordt dat zij iedere maand een handvol gezinnen bezoeken, hetgeen dus ook beslag legt op de bezochte gezinnen. Tevens bestaat er een gelijkaardig programma ("huisbezoek") waarbij alle vrouwen elkaar eens in de maand moeten bezoeken.

Bovenstaande taken zijn min of meer verplicht voor alle leden, net als diverse taken in de persoonlijke sfeer, zoals schriftstudie en meerdere malen per dag bidden. Wie desondanks nog tijd over heeft, dient niet achterover te leunen maar zich te storten op andere bezigheden om het koninkrijk van God op te bouwen, zoals tempelwerk, genealogisch onderzoek en zendingswerk.

Het wordt van de leden verwacht dat zij alle taken aanvaarden, ongeacht hun persoonlijke aanleg, kennis, voorkeur of omstandigheden. “Het is niet juist voor ons om te beslissen waar we dienstbaar zijn en waar niet. Wij doen wat ons gezegd wordt” (Packer 1997). En stoppen als het allemaal teveel wordt, is er ook niet bij. “U heeft net zomin het recht om uw taak op te geven als dat u het recht heeft zichzelf tot dit werk te roepen” (Kimball 1982, p. 479).

10. Vindt er gedragscontrole plaats?

Ja. De huisonderwijs- en huisbezoekprogramma's uit de vorige vraag zijn hier een voorbeeld van (over ieder bezoek moet gerapporteerd worden aan de kerkleiding). Het gedrag van de mormonen wordt daarnaast regelmatig gecontroleerd tijdens gesprekken tussen leiders en volgelingen, waarbij de "waardigheid" van de leden beoordeeld wordt in het kader van het verstrekken van bepaalde taken en voorrechten (bijvoorbeeld toegang tot de tempel). In dergelijke interviews wordt onder andere gecontroleerd wat de leden geloven, met wie zij contact hebben, of zij hun leiders volgen, of zij voldoende geld aan de kerk afdragen, of zij alle bijeenkomsten bijwonen en wat voor ondergoed zij dragen.

Isolatie van de buitenwereld

11. Veranderen de groepsleden hun levenswijze?
12. Geven zij dierbare gewoontes op?
13. Wordt het contact met familie, vrienden en bekenden minder?
14. Verwaarlozen zij hobbies of verlaten zij verenigingen?
15. Blijft er nauwelijks vrije tijd over naast het werk voor de groep?

Ja. Kerkpresident Gordon B. Hinckley (1997b) verwoordde het antwoord op al deze vragen ooit in één kernachtige uitspraak: "Het is niet eenvoudig om lid te worden van deze kerk. In de meeste gevallen moeten oude gewoontes terzijde geschoven worden, oude vrienden en verenigingen verlaten, en wordt een nieuwe gemeenschap betreden die anders is en enigszins veeleisend".

Vragen 11-12: Verandering van levenswijze is een “essentieel onderdeel” van toetreding tot de mormoonse kerk, zo valt te lezen in het zendingshandboek Predik mijn Evangelie (2004, p. 211). Heel hoofdstuk 11 van dit handboek is gewijd aan technieken om mensen toezeggingen te ontlokken die tot ingrijpende veranderingen in hun leven zullen leiden. Deze technieken omvatten onder andere het stellen van directe ja/nee-vragen, beloningen in het vooruitzicht stellen, veelvuldig complimenten uitdelen, mensen stalken om te controleren of zij hun toezeggingen wel nakomen, en schuldgevoelens opwekken als zij dat niet doen.

Vragen 13-15: Dit wordt enerzijds duidelijk uit bovenstaande uitspraak van Hinckley. Anderszijds volgt uit het antwoord op vraag 9 dat actieve deelname aan de programma’s van de kerk weinig tijd overlaat voor andere bezigheden of vrije tijd.

Missiedrang / uitbreiding

16. Doen aanhangers van de groep aan zendingswerk?

Ja. De mormoonse kerk onderhoudt momenteel (2014) een wereldwijd netwerk van ca. 80.000 zendelingen. Daarnaast stelt een bekend mormoons motto dat ieder lid een zendeling is. Het is “de grootste en belangrijkste taak” van de leden “om het evangelie te verkondigen” (Ballard 2003).

17. Delen zij folders uit of verkopen zij boeken van de beweging?

Ja, met dien verstande dat alle promotionele materialen, inclusief het Boek van Mormon, tegenwoordig gratis uitgedeeld worden.

18. Nodigen zij familie en vrienden uit voor lezingen of zendingsactiviteiten van de groep?

Ja, dit wordt zeer aangemoedigd door de kerk. “Als we onze vrienden voor dergelijke activiteiten uitnodigen, zullen ze de Geest voelen (…) Uit alle aanwijzingen die we hebben, blijkt dat er niets doeltreffender is dan onze vrienden uitnodigen om te komen kijken” (Ballard 2006).

19. Bezoeken zij vrienden alleen om hen te vertellen over hun "geweldige" belevenissen in de beweging en hen daarmee nieuwsgierig te maken?

Nee. Veel mormonen zullen zeker niet nalaten om dergelijke belevenissen, die in mormoons jargon “geestelijke ervaringen” genoemd worden, met vrienden en kennisen te delen, maar het zou te ver gaan om te stellen dat dit de enige reden is om hen te bezoeken.

Aanspraak op macht

20. Is het mogelijk om uit de ideologie of heilsleer een duidelijke aanspraak op macht af te leiden, die verder gaat dan religieuze doelstellingen?

Ja. In de 19de eeuw probeerden de mormonen hun aanspraken op seculiere macht in de praktijk om te zetten maar in de loop van de 20ste eeuw zijn deze aanspraken wat op de achtergrond geraakt. Dat wil echter niet zeggen dat zij ook uit de mormoonse theologie verdwenen zijn. De mormonen geloven nog steeds dat Jezus Christus uiteindelijk naar de aarde zal terugkeren, de goddelozen uitroeien en duizend jaar lang regeren vanuit het nieuwe Jeruzalem in Jackson County, Missouri – het hoofdkwartier van de mormonen ten tijde dat Joseph Smith dit bedacht (Parel van Grote Waarde 2004, p. 79). "Tijdens het millennium zullen leden van de Kerk van Jezus Christus uit alle tijden deel uitmaken van de regering van de aarde onder leiding van Christus" (Ludlow 1992, p. 907).

21. Eist de groep een duidelijke leidersrol op?

Ja, zie het antwoord op vraag 20.

22. Is het religieuze doel indirect aan seculiere aanspraken gekoppeld?

Ja. In het mormonisme wordt deze koppeling tot stand gebracht via de grondwet van de Verenigde Staten. Deze is volgens de mormonen door God geïnspireerd (Leer en Verbonden 2004, p. 244) en zij kennen zichzelf een cruciale rol toe in de verdediging ervan (Benson 1988, p. 594). Dit verklaart de mormoonse betrokkenheid bij jarenlange politiek-juridische gevechten tegen gelijke grondwettelijke rechten voor bijvoorbeeld vrouwen (jaren 1970-1980, zie Quinn 1997, pp. 373-406) en homoseksuelen (jaren 1990 tot nu, zie Dunn 1997).

Geld / economische macht

23. Is de groep rijk?

Ja. Het totale vermogen van de kerk werd in 1999 geschat op 25-30 miljard dollar, haar jaarlijkse inkomsten uit donaties op 5 tot 6 miljard dollar (Ostling & Ostling 2007, pp. 116-132; 403-408). In 2012 was dit gestegen naar een vermogen van 40 miljard en jaarlijks 8 miljard aan donaties (Winter 2012).

24. Worden de aanhangers gedrongen om giften te doen?

Ja. De mormonen worden geacht 10% van hun inkomen aan de kerk af te staan (Leer en Verbonden 2004, p. 295). Daarnaast dienen zij maandelijks twee maaltijden over te slaan en de uitgespaarde kosten aan de kerk te geven. Ook heeft de kerk tal van “fondsen” waar de leden nog meer geldaan kunnen doneren: een zendingsfonds, een tempelfonds, een Boek van Mormonfonds, een opleidingsfonds, etc. Of al deze gelden daadwerkelijk voor deze doeleinden gebruikt worden, weet niemand. De kerk legt geen verantwoording af over haar inkomsten en uitgaven, ook niet aan haar leden. Op de kwitanties van donaties staat dat “alle donaties eigendom worden van de kerk en uitsluitend naar eigen inzicht van de kerk besteed zullen worden”.

25. Zijn er kosten verbonden aan het verstrekken van verlossing?

Ja. Het betalen van tiende is niet alleen een eis om lid te mogen worden van de kerk, maar ook om toegang te krijgen tot de tempel. Alleen wie een kerkelijk huwelijk in de tempel heeft gesloten, kan de hoogste graad van verlossing bereiken (Benson 1988, p. 257).

26. Wordt van de leden verwacht dat zij bedelen of fondsen werven?

Nee.

27. Moeten zij hun vermogen inleveren als zij lid worden?

Nee, niet meer. Op 9 februari 1831 beweerde Joseph Smith een openbaring gekregen te hebben, waarin aan de leden gevraagd werd om al hun bezittingen over te dragen aan de kerk, die deze vervolgens zou herverdelen zodat iedereen zoveel zou krijgen "als voor hemzelf en zijn gezin genoeg is" (Leer en Verbonden 2004, p. 85).

Net zoals alle andere communale experimenten van het 19de eeuwse Amerika was ook deze poging geen lang leven beschoren. De "wet van toewijding", zoals de openbaring van 1831 wordt genoemd, maakt echter nog steeds deel uit van de verbonden die de mormonen vandaag de dag in de tempel sluiten en wordt gezien als "een hemelse wet, niet als een economisch experiment" (Benson 1988, p. 121).

Sektentaal/jargon

28. Gebruiken de aanhangers een soort sektentaal?

Nee. Er is duidelijk sprake van een jargon dat onderscheidend is in religieuze zin maar niet zodanig dat het als aparte “sektentaal” beschouwd kan worden.

29. Gebruiken zij onbekende begrippen om de heilsleer te verklaren?

Ja. De mormoonse heilsleer bestaat voor een groot deel uit zelfverzonnen begrippen zoals “voorbestaan”, “begiftiging”, “geestelijke gevangenis”, “telestiaal koninkrijk”, enzovoort.

30. Kan de "geheime kennis" alleen met bepaalde kunstmatige woorden verklaard worden, die de grondleggers verzonnen hebben?

Ja. "Geheime kennis" kan verkregen worden in de mormoonse tempels door deel te nemen aan een uitgebreide reeks esoterische inwijdingsrituelen. Gedurende deze rituelen worden "verbonden" gesloten waaraan geheime wachtwoorden, tekens en handgrepen verbonden zijn die niet openbaar gemaakt mogen worden. Deze wachtwoorden geven toegang tot de hemel (Packer 1980, p. 153). Het karakter van deze rituelen is in de loop der jaren wel minder occult geworden en in 1990 zijn de laatste kunstmatige woorden – zogenaamd uit de verloren taal van Adam en Eva – verwijderd.

Overgevoeligheid voor kritiek / bereidheid tot procederen

31. Reageren de groep of haar aanhangers opvallend heftig op kritiek?

Ja. De mormonen wordt geleerd dat kritiek slecht is, zelfs als die terecht is (Oaks 1985, 1987). Mensen met een kritische instelling worden systematisch afgeschilderd als “gemeen en boosaardig” (Hinckley 2001) en leden worden geconditioneerd te geloven dat het uiten van kritiek op “Joseph Smith, zijn opvolgers, of eender welke fundamentele leerstelling van de kerk” hen “in geestelijk gevaar” brengt (Faust 2000). Vanuit deze grondhouding lijkt iedere vorm van kritiek een directe bedreiging, hetgeen verklaart waarom de mormonen er als groep niet mee om kunnen gaan.

32. Starten zij campagnes tegen zelfhulpgroepen of media die voorlichting geven?

Ja. De kerkleiders zijn zeer “bezorgd over de betrokkenheid van kerkleden bij groepen die beweren iemands zelfvertrouwen te vergroten, gevoel van eigenwaarde te bevorderen en individuele handelingsvrijheid te verbeteren. Kerkleiders en leden mogen niet betrokken raken bij dergelijke groepen” (Ballard 1994). Ook assertiviteitstrainingen en programma’s om familierelaties te verbeteren zijn uit den boze. Leden met sociale of emotionele problemen moeten hun kerkleiders vragen welke hulpmiddelen door de kerk goedgekeurd zijn (Church Handbook of Instructions 2006, 1, pp. 184-185).

33. Probeert de sekte haar critici te stigmatiseren door laster en smaad?

Ja. De kerk gebruikt hiervoor bij voorkeur schaduworganisaties zoals het pseudo-wetenschappelijke Neal A. Maxwell Institute for Religious Scholarship. In een boekbespreking van Abanes (2003) wordt de auteur bijvoorbeeld eerst belachelijk gemaakt omdat hij vroeger een danser is geweest en TV-reclames heeft gemaakt. Vervolgens worden diverse hatelijkheden over zijn bronnen uitgestrooid: “beroepsafvalligen, geëxcommuniceerden (vaak vanwege seksuele zonden), homoseksuelen, zelfbenoemde experts [en] dissidenten” (Bitton & Midgley 2003).

34. Verdedigt zij zich niet met inhoudelijke argumenten maar gaat in plaats daarvan tot de aanval over?

Ja, zie vraag 33.

35. Is de drempel om tegen critici te procederen laag?

Ja. De drempel om tegen critici te procederen is laag maar wordt toch niet vaak overschreden vanwege de negatieve publiciteit die met dergelijke processen gepaard gaat. Meestal proberen de advocaten van de kerk netelige kwesties buiten de rechtbank en de media om te schikken. Een andere beproefde techniek (ook vaak gebruikt door bijvoorbeeld de Scientology-beweging) is het aanpakken van critici door een beroep op het auteursrecht.

Daarnaast beschikt de kerk over een systeem van "kerkelijke discipline" waarmee critici onder druk gezet, gestraft of geëxcommuniceerd worden. In gebieden waar het mormonisme ook in sociaal, cultureel of economisch opzicht dominant is, zoals Utah, is een kerkelijke rechtbank vaak effectiever dan een civiele.

Verschil tussen meningen van binnenuit en van buitenaf

36. Heeft de groep een beeld van zichzelf dat in duidelijke tegenspraak is met het beeld dat zij naar buiten toe projecteert?

Ja. De mormonen presenteren zichzelf als gematigde, christelijke kerk die het gezin in het middelpunt stelt. Zij verwerpen echter de meeste traditionele christelijke opvattingen (Hinckley 2002a, 2007; Holland 2007), en de meeste christelijke kerken verwerpen op hun beurt de typisch mormoonse opvattingen. Ondanks de gematigde retoriek beschouwen de mormonen zichzelf nog steeds als de enige ware kerk op aarde (Eyring 2008).

Daarnaast is de nadruk op het gezin vooral cosmetisch: de eisen die de kerk aan haar leden stelt, zijn dermate tijdrovend dat een gemiddeld mormoons gezin minder tijd met elkaar zal doorbrengen dan een niet-mormoons gezin. Het komt ook niet zelden voor dat familieleden van elkaar vervreemden wanneer slechts een deel van het gezin mormoons is, wordt of blijft, omdat de genegenheid tussen gezinsleden afhankelijk wordt gesteld van de mate waarin eenieder zich conformeert aan de eisen van het mormonisme (Oaks 2009).

37. Voelen de aanhangers zich niet begrepen door de buitenwereld?

Ja. Het verschil tussen schijn en werkelijkheid uit vraag 36 brengt met zich mee dat de mormonen constant bezig zijn om de perceptie die de buitenwereld van hen heeft, te corrigeren. Dit komt echter niet zozeer  doordat de buitenwereld de verkeerde perceptie heeft, maar veeleer doordat de mormonen proberen zich anders voor te doen dan ze in werkelijkheid zijn. Vandaar dat dit vanuit mormoons perspectief "een aanhoudende strijd" is (Hinckley 2007a).

Vijandbeelden / denkbeeldige bedreigingen / achtervolgingswaan 

38. Voelt de groep zich gediscrimineerd, onheus bejegend of bedreigd door sekte-specialisten, autoriteiten, journalisten, enz.?

Ja. Zoals alle sekten ontkent ook de mormoonse kerk met klem een sekte te zijn. Mensen die het tegendeel beweren, worden vaak heftig aangevallen. Bitton & Midgley (2003) plaatsen hun aanval op journalist Abanes uit vraag 33 bijvoorbeeld specifiek in de context van diens onderzoek naar sekten.

Van journalisten wordt verder gesteld dat zij het mormonisme niet kunnen begrijpen vanwege de “druk van dagelijkse deadlines” (Approaching Mormon Doctrine 2007). Daarnaast zijn zij sensatiebelust en omdat het mormonisme afwijkt van het traditionele christendom, is de kerk altijd een dankbaar doelwit voor controversiële berichtgeving (Oaks 1985).

Ook ten opzichte van overheden lijdt de mormoonse kerk aan een Calimero-complex. “De grootste strijd over de reikwijdte van godsdienstvrijheid betreft de inspanningen van overheden om in te grijpen in de praktijken van kleine groeperingen zoals de mormonen. Overheidsdienaren lijken soms toleranter ten opzichte van de religieuze praktijken van grote groepen stemgerechtigden” (Oaks 2009).

Om zichzelf beter op de kaart te zetten en de marginaliteit van een kleine sekte te ontstijgen, maakt de kerk gebruik van PR-bureaus en lobbyisten. Hierbij gaat het vooral om het krijgen van erkenning en het verhogen van de status van de kerk, hoewel belastingvoordelen natuurlijk mooi meegenomen zijn (Levine 2009).

39. Gelooft zij in gecoördineerde campagnes door tegenstanders?

Ja. Dit geloof is deels terecht omdat de mormoonse kerk bijna vanaf haar ontstaan tot op de dag van vandaag inderdaad doelwit is (geweest) van specifieke campagnes, bijvoorbeeld tegen het theocratische bestuursmodel van de kerk in de 19de eeuw, tegen polygamie aan het begin van de 20ste eeuw, tegen de discriminatie van zwarten in de jaren ’60 en ’70, tegen de discriminatie van vrouwen in de jaren ’70 en ’80 en, op dit moment, tegen de discriminatie van homo’s. Opgemerkt dient wel te worden dat dergelijke campagnes zijn ontstaan als reacties op eveneens gecoördineerde campagnes van de mormoonse kerk.

40. Ervaart zij zelfs milde kritiek als frontale aanval?

Ja, zie vraag 31.

41. Onwikkelen de aanhangers achtervolgingswanen?

Ja. De mormonen zijn er vast van overtuigd dat zij elke dag door de hele wereld belaagd worden: "Omdat de kerk vasthoudt aan traditionele waarden (…) wijst de vinger van de falende maatschappij regelmatig naar ons. Er gaat nauwelijks een dag voorbij zonder dat de kerk op de één of andere manier bekritiseerd wordt” (Pace 1989). "Ondanks de huidige kracht van de kerk worden we toch constant van alle kanten aangevallen” (Hinckley 2007a).

Een kenmerk van waanvoorstellingen is dat degene die er aan lijdt zich er niet van bewust is en in dit opzicht niet kritisch naar zijn eigen functioneren kijkt. Signalen van buitenaf, die ingaan tegen het beeld dat de mormonen van zichzelf hebben, versterken en bevestigen de wij-zij tegenstelling juist. "De geschiedenis bewijst overduidelijk dat de kerk is gegroeid onder vervolging en wel vaart onder kritiek" (Faust 2000). "Naarmate het koninkrijk van God groter en sterker wordt, zullen we volgens mij steeds meer en duidelijker Satans macht waarnemen. Maar zijn almaar toenemende inspanningen zijn volgens mij een bewijs dat deze kerk waar is" (Faust 2007a).

Alleen de groep biedt bescherming tegen deze dreiging: "Lucifer is vastbesloten een oorlog te voeren tegen het goede. Hij probeert ons te omringen met iedere denkbare vorm van verleiding, haat, huichelarij en bedrog. Waar zijn we nog veilig? Waar anders dan in de kerk, beschermd door het evangelie van Jezus Christus en het priesterschap van de Allerhoogste" (Sorensen 2007).

Onderafdelingen / schuilnamen 

42. Heeft de groep onderafdelingen opgericht waar het publiek weinig vanaf weet?

Ja. De mormoonse kerk is eigenlijk een conglomeraat van een 100-tal bedrijven. De religieuze activiteiten van de kerk maken maar een miniem onderdeel uit van dit zakelijke imperium – er is niet eens een aparte entiteit voor, zoals een stichting of iets dergelijks. Het belangrijkste doel van deze ingewikkelde constructie is het doorsluizen van winsten en donaties om belastingen te ontwijken.

De kerk maakt echter ook gebruik van schaduworganisaties om gevoelige niet-financiële zaken discreet af te handelen, bijvoorbeeld haar strijd tegen gelijke rechten voor homoseksuelen. In een brief van 20 december 1995 aan Apostel Neal A. Maxwell beschreef Ouderling Loren C. Dunn bijvoorbeeld het gebruik van diverse stromannen en tussenpersonen in de staat Hawaii: “Op deze manier hebben wij afstand geschapen tussen de kerk en de coalitie [=de schaduworganisatie] maar kunnen, indien nodig, met behulp van onze lokale contactpersoon toch nog invloed uitoefenen”.

43. Organiseert zij bijeenkomsten in de naam van onderafdelingen?

Ja. Om bij het voorbeeld van de anti-homobeweging te blijven: de schaduworganisaties organiseren bijeenkomsten, demonstraties en fund raisers. Maar ook eerdere mormoonse schaduworganisaties, zoals het Special Affairs Committee, opgericht in 1974 in de strijd van de kerk tegen gelijke rechten voor vrouwen, deden dit. In juni 1977 werden bijvoorbeeld tien vrouwen uit iedere lokale kerkgemeente in Utah geronseld om een bijeenkomst van ca. 3.000 voorstanders van gelijke rechten te saboteren – wat met 13.867 opgetrommelde mormoonse tegenstanders prima lukte (Quinn 1997, pp. 373-406).

44. Verstopt de beweging zich achter dergelijke onderafdelingen in penibele situaties?

Ja. Drie maanden na de brief van Loren Dunn uit vraag 42 schreef hij, wederom aan Neal Maxwell: “Wij oefenen invloed uit op de coalitie via Don [Hallstrom] op Jack Hoag. Onze ideeën komen aan maar de kerk is niet zichtbaar”.

Momenteel lijkt de kerk de National Organization for Marriage te gebruiken voor haar anti-homo activiteiten. Deze club is o.a. opgericht door Matthew Holland, zoon van Apostel Jeffrey Holland, en is in de Amerikaanse staat Maine verwikkeld in een juridische strijd om haar geldbronnen geheim te mogen houden – waarschijnlijk om de betrokkenheid van de mormoonse kerk te verdoezelen.

45. Gebruikt zij tijdens haar missiekruistochten een schuilnaam?

Nee, mormoonse zendelingen treden altijd duidelijk als vertegenwoordigers van hun kerk op.