Cognitieve dissonantie is een term uit de psychologie, die gebruikt wordt om de ongemakkelijke gevoelens te beschrijven die wij hebben als wij twee tegengestelde gedachten in ons hoofd toelaten (Tavris & Aronson 2007, p. 13).
Alle mensen krijgen in hun dagelijks leven te maken met cognitieve dissonantie, meestal onopgemerkt en zonder schadelijke gevolgen. Iedere keer dat wij geconfronteerd worden met feiten die strijdig zijn met een mening die wij om de een of andere reden koesteren, staan wij voor de keuze om deze feiten te accepteren en onze mening aan te passen, of vast te houden aan onze opvattingen en de feiten zodanig te interpreteren dat zij daarin passen.
Dit artikel behandelt een voorbeeld van cognitieve dissonantie dat de meeste mormonen uit eigen ervaring zullen herkennen, alsmede de manier waarop zij daar meestal op reageren. Tenslotte wordt ook aangegeven hoe cognitieve dissonantie herkend en doorbroken kan worden.
Gedachte 1: Joseph Smith was een profeet van God.
Gedachte 2: Joseph Smith heeft tot twee keer toe geprofeteerd dat de wederkomst van Christus in 1890 zou plaatsvinden (Roberts 1980, deel 2, p. 182 en deel 5, p. 336).
Gedachte 1 wordt door veel mormonen als waar ervaren en speelt een invloedrijke rol in hun leven. Bijna alle beslissingen in het dagelijkse leven van een Heilige der Laatste Dagen zijn op deze gedachte gebaseerd: wat zij wel of niet eten en drinken, welke boeken zij lezen, welke internetpagina’s bezocht worden, welke televisieprogramma’s gekeken worden, welk ondergoed zij dragen, hoe hun seksleven eruit ziet, hoe zij zichzelf zien, hoe zij anderen zien, welke vrienden zij kiezen, wat zij in hun vrije tijd doen, waar zij hun geld aan besteden, etc. Naarmate zij langer lid zijn van de Kerk, gaat gedachte 1 hun leven steeds meer overheersen.
Gedachte 2 kennen de meeste mormonen niet. Er wordt nooit over gepraat in de kerk omdat zij lijnrecht ingaat tegen de diepste overtuiging van de leden dat Joseph Smith een waar profeet was. Dit wekt een vervelend gevoel op. Hoe kon Joseph Smith de plank zo mis slaan? Hij was toch een profeet van God? Kan een ware profeet een valse profetie doen? Dit knagende gevoel is cognitieve dissonantie en het is zó onaangenaam dat iemand die het heeft, het zo snel mogelijk wil verminderen.
Dit kan zoals gezegd op twee manieren. De eerste is het accepteren van de feiten en ze een plaats geven in je wereldbeeld, maar dit is voor een mormoon buitengewoon moeilijk omdat het hun hele leven volkomen op zijn kop zou zetten. De tweede mogelijkheid is het interpreteren van de feiten op een manier die bij het mormoonse wereldbeeld past. Dit leidt tot een nieuwe gedachte:
Gedachte 3: Een profeet is niet altijd een profeet maar alleen als hij als zodanig optreedt (Smith 1976, p. 278).
En weg is het onaangename gevoel! Het is duidelijk dat Joseph Smith in deze twee gevallen als mens sprak en niet als profeet, en als mens maakte hij natuurlijk ook weleens fouten. Gedachte 1 blijft intact en het leven gaat door.
Maar dan komt op enig moment de volgende vervelende gedachte: er zijn tientallen profetieën van Joseph Smith die niet uitgekomen zijn (Abanes 2003, pp. 459-465). Dit voelt nog onprettiger. Kan gedachte 3 ook nu weer gedachte 1 redden? Gelukkig wel, want er staat natuurlijk nergens precies beschreven hoeveel procent van de tijd een profeet als profeet moet optreden, of hoeveel fouten hij als mens maximaal mag maken. Gedachte 3 is dus een uiterst handige gedachte bij het bestrijden van cognitieve dissonantie.
Gedachte 3 mag dan heel bruikbaar zijn in de strijd tegen incidentele aanvallen van cognitieve dissonantie, op termijn kan zij niet op tegen alle verschijningsvormen van gedachte 2 die er mogelijkerwijs op een Heilige der Laatste Dagen af kunnen komen. Vandaar dat de mormonen door hun leiders afgeraden wordt om zelf al te veel na te denken, en om toch vooral te vertrouwen op de profeet. Hij kán de kerk niet op een dwaalspoor brengen, God zou dat niet toelaten (Benson 1981).
Degenen die af en toe toch nadenken, zullen een steeds grotere inspanning moeten leveren om gedachte 1 overeind te houden en het gevoel van de dissonantie te onderdrukken. Daar komt nog eens bij dat gedachten zoals gedachte 1 niet gelijkwaardig zijn aan gedachten zoals gedachte 2. De eerste groep zijn subjectieve overtuigingen die de mormonen tot leidraad van hun leven hebben gemaakt. De tweede groep betreft objectief verifieerbare feiten die toevallig botsen met hun overtuigingen uit de eerste groep (feiten die niet botsen met overtuigingen wekken geen dissonantie op).
Cognitieve dissonantie heeft de eigenschap dat het heel makkelijk vast te stellen is in anderen (zoals in dit artikel) maar veel moeilijker bij jezelf. Maar door gebruik te maken van deze eigenschap kan de dissonantie wel doorbroken worden, namelijk “door ons eigen handelen kritisch en afstandelijk te beschouwen, alsof we naar iemand anders kijken. (…) Als we ons van onze toestand van dissonantie bewust zijn, kunnen we betere, meer bewuste keuzes maken in plaats van ons ongemakkelijke gevoel met een automatische, zelfbeschermende reactie te verminderen” (Tavris & Aronson 2007, p. 225, 226).
Er bestaan een aantal mormoonse mantra’s die er juist op gericht zijn dissonantie te bestrijden door middel van zo’n automatische reactie. Gedachte 3 is er een van; andere voorbeelden zijn: “De kerk is volmaakt, maar de leden niet” of “Dat kunnen wij met ons beperkte verstand nu niet begrijpen, maar in de eeuwigheid zal alles duidelijk worden”. Met dergelijke clichés kan de dissonantie snel verminderd worden maar aan de feiten verandert dit natuurlijk niks. Daarom is een beetje eerlijkheid ten opzichte van jezelf een eerste vereiste om cognitieve dissonantie te doorbreken.
De beloning is echter een enorm gevoel van opluchting en bevrijding. Door alleen maar open te staan voor de mogelijkheid dat Joseph Smith misschien helemaal geen profeet van God was maar bijvoorbeeld een charismatische en unieke persoonlijkheid, kan een Heilige der Laatste Dagen een heleboel denkruimte voor zichzelf scheppen en het onprettige gevoel van cognitieve dissonantie voor eens en voor altijd wegnemen (in plaats van ervoor weg te lopen en/of het te onderdrukken).
Hoe deze ruimte vervolgens ingevuld wordt, staat bovendien volledig vrij. Mormoonse gewoontes kunnen gewoon behouden blijven, of juist naar eigen inzicht worden bijgesteld. Als een mormoon in deze toestand iets leest over de positieve gezondheidseffecten van groene thee, wekt dit geen cognitieve dissonantie meer op (omdat Joseph Smith op basis van negentiende eeuwse opvattingen dacht dat hete dranken ongezond zijn), maar kan iedereen voor zichzelf uitmaken of de gebruikte argumenten steekhoudend zijn en of je wel of geen groene thee wil drinken. Deze keuze hoeft dan niet meer te conformeren aan een gevoelsmatige overtuiging zoals gedachte 1 maar kan getoetst worden aan de feiten, gezond verstand, persoonlijke voorkeur en vrije wil.