Waarom geloven de mormonen in polygamie?

De mormonen geloven dat Joseph Smith, de grondlegger van het mormonisme een openbaring van God heeft ontvangen waarin hem werd geboden om aan polygamie te gaan doen. Deze openbaring werd opgetekend op 12 juli 1843 en maakt tot op de dag van vandaag deel uit van de Leer en Verbonden, een van de heilige boeken van de mormonen (2004, pp. 332-341).


Om een dergelijk huwelijk te voltrekken, is er volgens de mormonen een speciaal soort priesterschapsgezag nodig, dat zij de “verzegelende macht” noemen. De mormonen geloven dat Joseph Smith deze verzegelende macht op 3 april 1836 van de oud-testamentische profeet Elia ontving (Leer en Verbonden 2004, pp. 282-284).

Het eerste “polygame huwelijk” tussen Joseph Smith en zijn 16-jarige dienstmeisje Fanny Alger dateert echter van begin 1833 en er zouden er nog 28 volgen tot en met juli 1843 (Compton 1997, pp. 4-6). In het licht van de feitelijke chronologie ligt het dus voor de hand om te veronderstellen dat de “openbaring” over polygamie door Joseph Smith is verzonnen om zijn buitenechtelijke relaties achteraf goed te praten.

Hierna zouden er nog vier vrouwen bijkomen, waarvan de jongste 14 en de oudste 56 was (Smith was toen zelf 37). Deze laatste was Fanny Young, de zus van Brigham Young, de latere opvolger van Joseph Smith. Ook enkele van zijn naaste medewerkers begonnen met polygamie, hoewel anderen er niets van wilden weten. Zo werd de mormoonse polygamie in de laatste levensjaren van Joseph Smith een loyaliteitstest met dynastische trekjes.

Daar waar Joseph Smith polygamie in een religieus jasje had gestoken, opereerden zijn opvolgers volgens het meer vertrouwde patroon dat we kennen uit de antropologie: een groot aantal vrouwen als teken van de status en macht van de leidinggevende elite (Koktvedgaard Zeitzen 2008, p. 99).

Na de Amerikaanse burgeroorlog maakten de VS serieus werk van het afbreken van de mormoonse theocratie die in Utah was ontstaan. Polygamie bleek hierbij een geschikte stok om de mormonen mee te slaan. De meeste Amerikanen moesten er niks van hebben en de publieke opinie kon hiermee dus makkelijk tegen de mormonen gemobiliseerd worden. Er ontstond een hevig juridisch gevecht dat pas in 1889 beslecht werd in het voordeel van de Verenigde Staten.


In de eerste helft van de twintigste eeuw nam de grootste mormoonse stroming, de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, steeds meer afstand van polygamie, hoewel het nog steeds een onderdeel is van de theologie van de Heiligen der Laatste Dagen. Tegelijkertijd ontstonden er echter tientallen mormoonse splintergroeperingen die de oude traditie wilden voortzetten. De FLDS van Warren Jeffs is hiervan bij ons het meest bekende voorbeeld.

In het leven van de meeste mormonen in Europa speelt polygamie nauwelijks meer een rol, hoewel het nog steeds als een theologisch zwaard van Damocles boven hun hoofden hangt. Vooral mormoonse vrouwen hebben het hier moeilijk mee.